Fossiele lichamen

Deze dinosauriër (Anchiornis huxleyi) ter grootte van een kalkoen, leefde ergens tussen 151 en 161 miljoen jaar geleden. Het is het oudste dier met veren, voor zover bekend. De kleuren in de reconstructie zijn afgeleid uit de pigmentzakjes in de fossiele veren.
(Zie hier voor meer fossielen.) 

Vroeger leefden er andere soorten op aarde dan nu. Dat weten we van versteende overblijfselen (fossielen) van planten- en dierenlichamen of lichaamsdelen. Vooral de vormen van harde lichaamsdelen, zoals schelpen, botten en schildjes, zijn bewaard gebleven. Onder het oppervlak van fossielen zitten vaak ook herkenbare structuren. (Deze zijn met beeldapparatuur zichtbaar te maken.) Sommige fossielen geven daardoor zeer veel details over het oorspronkelijke lichaam. In het algemeen geldt: hoe ouder het fossiel, des te minder lijkt het op een tegenwoordige soort.

Fossielen geven informatie over vroegere soorten en daarmee over de geschiedenis van soortengroepen. Zo weten we dat zoogdieren zeker 200 miljoen jaar bestaan. De vroegste soorten zoogdieren hadden kenmerken van reptielen, een nog oudere groep. Fossielen laten zien dat er ooit dinosauriërs waren. Van hen lijken de tweepotige soorten, waaronder de bekende Tyrannosaurus rex, nog het meest op de vroegste vogelachtige soorten. Dinosauriërs stierven 65 miljoen jaar geleden uit. Dat was nog ver voor de tijd dat de vroegste menssoorten ontstonden (2 mjg). En ook veel eerder dan de beginperiode van Homo sapiens (0,2 mjg), de enige overgebleven menssoort.

  • Hoe komt het dat alle soorten, waaronder de mens en de dinosauriërs, elk in hun eigen periode leefden en niet allemaal tegelijkertijd?
  • Hoe komt het dat tegenwoordige soorten maar weinig lijken op heel vroege soorten?