Gemeenschappelijke voorouders
Dankzij DNA-onderzoek is inmiddels van enkele duizenden soorten organismen de onderlinge verwantschap bekend. Die verwantschap is geen toeval, maar het gevolg van afstamming van gemeenschappelijke voorouders. Net zoals bij neven en nichten. Tegenwoordig is het zelfs mogelijk te berekenen wanneer de laatste van deze gemeenschappelijke voorouders hebben geleefd. Met al deze kennis is een grote verwantschapsboom te schetsen. Ook uitgestorven organismen hebben een plek in deze Tree of Life. Omdat van hen geen DNA bewaard is gebleven, moeten paleontologen het doen met kenmerken van hun versteende lichamen.
Uit die ene grote verwantschapsboom blijkt:
- dat alle dieren, schimmels en planten afstammen van dezelfde voorouders en dat hun laatste van gemeenschappelijke voorouders 1.600 miljoen jaar geleden (mjg) leefden;
- dat ook bacteriën en archaebacteriën gemeenschappelijke voorouders hebben en dat die van hen waarschijnlijk 4.200 mjg leefden.
Vergis je niet:
- De laatste gemeenschappelijke voorouder van alle planten, schimmels en dieren leek beslist niet op een beuk, champignon, kip of welke moderne soort dan ook. Hij was een eencellige. Die gemeenschappelijke voorouders zijn onbekend, al is het zeker dat ze hebben bestaan: dat laat het DNA zien.
- Organismen met soortgelijke kenmerken hebben deze niet in alle gevallen van hun gemeenschappelijke voorouder. Denk maar aan het gestroomlijnde lichaam van een tonijn (vis) en een dolfijn (zoogdier).
- Soorten ontstaan niet uit de kruising van soorten die er al waren. Soorten kunnen namelijk niet kruisen. Beter gezegd: organismen van de ene soort kunnen geen vruchtbare nakomelingen krijgen met leden van een andere soort.
Verwantschapsboom
De hoogste twijgjes van de verwantschapsboom (Tree of Life) eindigen allemaal op gelijke hoogte: in het heden. De toppen daarvan stellen alle nu levende soorten voor. De rest van de boom is geschiedenis en bestaat uit uitgestorven soorten. Elke soort plant, schimmel of dier komt voort uit een lange afstammingslijn van voorouders. Hun afstammingslijnen zijn even 'lang' (oud) en voeren terug naar hun gemeenschappelijke voorouders.
Hiernaast staat een verwantschapsboom met de meest uiteenlopende, hedendaagse levensvormen. Om alles in één plaatje te krijgen is de lange rij met hedendaagse organismen gebogen tot een cirkel. De voet van de boom zit daardoor in het midden. Vroeger tekende men de verwantschapsboom in de vorm van een eik (zoals deze). In die plaatjes is de mens altijd in de boomkruin getekend, nog boven de 'opperdieren' (o.a. de apen). Men dacht vroeger namelijk in 'hoge' en 'lage' soorten.